Deze ochtend (7-12-13) trokken twee krantenartikels in De Standaard mijn aandacht. In het eerste – van de hand van minister Koen Geens – over het herverpakken en doorverkopen van al dan niet dubieuze kredieten.

“Let wel, effectisering (van financiële producten) is op zich niet verkeerd. Het helpt het risico over het systeem te verspreiden. Maar de hamvraag is de manier waarop.”

Een beetje verder las ik: coöperaties onder vuur. De recente mislukkingen en schandalen rond coöperatieve formules (Electrawinds, de Coöperatieve Bank in Groot Brittannië, Mondragon in Baskenland, de Rabobank) leiden – in de column – tot de conclusie: coöperaties zijn niet per definitie ethischer, eerlijker, rechtvaardiger en socialer. Daarbij is duidelijk dat het coöperatieve model sympathieke kantjes heeft, maar deze vormen daarmee geen automatische bescherming tegen misstanden.

Na het doornemen van deze twee opinies stel ik me de vragen:

Wat zal er dan echt toe doen?
Onze illusie koesteren dat we onze maatschappelijke problemen kunnen oplossen met nog meer en betere systemen, structuren, wetten en regels? Op zichzelf zijn ze goed noch slecht. Nee, steeds opnieuw valt het me op dat het mensen zijn die tekortschieten, ondanks de talrijke bestaande systemen.

Hoe worden we betere mensen?
Laat ons naar de kern van de zaak gaan: allemaal samen betere mensen worden. Een utopie? Jazeker, maar een haalbare. Op welke manier?  Opnieuw tijd maken (eb) voor reflectie, alleen en met elkaar, onaangename vooruitzichten onder ogen willen zien, desondanks mogen dromen, en veel geduld. Schreef hier onlangs een volledig boek over, van dromen, reflectie en geduld gesproken ….

Welk systeem kan ons redden?