In dit verhaal (later ook overgenomen door Walt Disney) is de oude tovenaar op een dag afwezig. Zijn leerling maakt hiervan gebruik om een bad te nemen. Maar de leerling raakt al snel vermoeid van het water halen. Gemakzuchtig als hij is, betovert hij de bezemsteel om het werk voor hem te doen.
De leerling is onvoldoende volleerd om de bezemsteel in bedwang te houden en al snel ligt de hele vloer van de werkplaats onder het water. De leerling realiseert zich dat hij de bezem niet kan stoppen, omdat hij daartoe de toverspreuk niet kent. In zijn wanhoop om de bezem te stoppen neemt hij een bijl en splijt de bezem dan in twee. Maar elk van deze stukken pakt weer een emmer en gaat door met water halen, nog vlugger zelfs dan voorheen. Er is geen stoppen aan. Net op het nippertje, als alles dreigt verloren te gaan in een enorme vloedgolf, komt de oude tovenaar terug opdagen. Hij verbreekt de betovering en alles komt weer goed. Tot daar de ballade van Goethe.
Een mogelijk vervolg
De leerling is er het hart van in. Hij voelt schaamte en ontgoocheling en durft de meester niet meer in de ogen kijken. Hij overdenkt terug wat hem indertijd aanzette om bij de meester in de leer te gaan. Wist hij dat wel goed? Was het zijn ego dat macht wilde? Laat hij zichzelf nu berusten in de diepte van de ontgoocheling, zelfverwijt en neerslachtigheid? Wat ziet hij als het verschil tussen zijn ego en dat van zijn meester en krijgt hij nu meer respect voor zijn meester? Is er iets binnen in hem dat hem begint aan te sporen om ook die weg te gaan? Wat wel duidelijk is, is het feit dat hij meer en beter wilt.
Een stapje terug
Hij waagt de stap om terug naar de meester te gaan met de vraag: “Meester, waar haalde jij je meesterschap?”
De meester vertelt…
De meester doet het verhaal van zijn avontuurlijke tocht. De leerling luistert met heel zijn hart. “Op een dag, jaren geleden tussen mijn normale dagelijkse doen, hoorde ik ergens een roep om een stap in het onbekende te zetten. Ik twijfelde. Vrees voor het onbekende, een gevoel van het niet aan te kunnen, de druk van de dagdagelijkse plichten? Toch kwam er een moment dat ik mijn stoute schoenen aantrok en mij begaf op het onbekende en gevaarlijke terrein waar de regels en grenzen niet bekend zijn. Telkens dook op kritische momenten hulp op, redders en wegwijzers die nadien terug verdwenen.
Het werd een lang avontuur, met velerlei bedreigingen en beproevingen, crisissen afgewisseld met dorre lange eentonige tochten door de verzengende hitte van de woestijn. Ik heb mij daarbij bedroevend dikwijls van mijn pad laten afleiden door kleine en grote bekoringen. Maar telkens werd mijn misstap met een glimlach aanvaard door mijn moeder toeverlaat die ik in mijn bijzijn voelde. Niet in woede afgekeurd noch berispt maar geduldig aangemoedigd om verder te gaan. Waarbij ik het ettelijke malen bestierf van angst en ellende. Maar juist aan die onontkoombare overgave aan het schijnbare noodlot ontsproot iets magisch. Ik leerde de krijger worden die met zijn angsten kan samenleven en blijft doorzetten. Ik wist mij bevrijd en deel van het groter geheel dat alle wijsheid, kracht en kennis in zijn schoot bergt. Ik begon te ervaren dat wat de tocht zwaar maakte, eigenlijk niet de tocht zelf was, maar eerder de gedacht dat de tocht onoverkomelijk en niet de moeite waard was. Die bewustwording werd een krachtige aansporing om door te zetten. En ik keerde terug, hoe zalig het daar bij momenten ook was. Ik wilde dit niet voor mezelf houden, ik moest het delen”, besloot de meester.